Ken je dat? Iemand vraagt wat voor werk je doet, het woord ‘erfgoed’ valt, en er wordt niet-begrijpend gezwegen. Misschien krijg je de vraag wat erfgoed is. Je noemt wat concrete voorbeelden omdat je geen ingewikkeld verhaal wilt ophangen en al gauw gaat het gesprek over iets anders, want: monumenten, historische musea: sáái. En dat terwijl erfgoed zo dynamisch is. En van ons allemaal. (En als je denkt het gesprek een spannende wending te geven door te zeggen dat Zwarte Piet ook erfgoed is, loop je de kans dat helemáál niemand meer met je wil praten).
Is deze ervaring (bij de kapper, op een feestje) belangrijk voor een educator? Ja, want dezelfde reactie kun je verwachten als het woord erfgoed valt bij leerlingen. Veel educatoren weten dit, en doen hun best om duidelijk te maken dat erfgoed/geschiedenis (de twee worden nogal eens door elkaar gebruikt, óók in het onderwijs) helemaal niet ‘stoffig en saai’ is. En ze ontwerpen projecten waarin kinderen veel zelf gaan doen en ‘ontdekken’. Als je de titels van lesprojecten op een rijtje zet, dan zie je algauw woorden opduiken als ‘mysterie’, ‘ontdek’, ‘op avontuur’, ‘missie’, ‘zoektocht’, ‘speuren’ en van alles met ‘schat’ en ‘schatzoeken’.
Volgens de Dikke van Dale betekent dynamisch: ‘de beweging betreffend’ en ‘vol kracht’. De Etymologiebank typeert de term als: ‘betreffende beweging en verandering’.
Dat van die verandering klopt wel. Zowel het erfgoed zelf, als wat wij erover denken en voelen en ervan vinden, is aan verandering onderhevig. ‘Vol kracht’ klopt ook: erfgoed kan bijzonder krachtig werken, en het kan vele krachten losmaken. Denk aan tradities die ‘aangevallen’ worden, standbeelden van oude helden(/schurken) die ‘opeens’ weg moeten, schuldige plekken en foute gebouwen, die jarenlang vergeten leken en ‘plotseling’ in het nieuws komen omdat ze gesloopt danwel opgeknapt en hergebruikt dreigen te worden.
Maar het meeste erfgoed maakt geen erg dynamische indruk. Objecten in musea, eerbiedwaardige monumenten in de stad, wat gebeurt daar nou helemaal mee? Landschapselementen zoals houtwallen en vlechtheggen veranderen door hun aard wel telkens enigszins van vorm, maar alle maatregelen zijn erop gericht om ze zo ‘authentiek’ en onveranderlijk mogelijk te houden. Bovendien mag in een museum niemand aan de objecten zitten, en als je in een echt monument woont, ben je onderworpen aan allerlei regels die moeten voorkomen dat je ook maar íets verandert dat het ‘oorspronkelijke’ gezicht aantast. Waarom moet erfgoed eigenlijk ‘authentiek’ blijven? En waarom mag je het niet opfleuren met graffiti of toch in ieder geval de standgroene kozijnen een ander kleurtje geven?
Dat lijken nogal domme vragen – dat doe je gewoon niet – maar je zou ze juist moeten stellen. Bijvoorbeeld aan een groep leerlingen. Want dát wij een monument willen bewaren in (of terugrestaureren naar) een bepaalde staat, en hoe wij er vervolgens mee omgaan, is ‘ook maar’ een uiting van een visie, en die is niet in beton gegoten: dat is nu juist een van de dynamische aspecten van erfgoed. Ons ‘erfgoedgedrag’ is cultureel bepaald en het is goed als we ons daarvan bewust zijn.
Maar meestal is dit niet waar erfgoedonderwijs over gaat. Onze houding ten opzichte van erfgoed zien wij als een gegeven en die houding geven wij door aan de leerlingen: erfgoed is waardevol, op erfgoed moet je zuinig zijn, in het museum moet je voorzichtig zijn en nergens aan zitten, in het kasteel trouwens ook niet, en hopelijk wil jij later voor dit erfgoed zorgen zodat je kinderen er ook nog van kunnen genieten. Luister goed naar de molenaar, de kasteelheer, de rondleider, de archeoloog: zij vertellen je de verhalen achter de dingen. Ga op onderzoek uit in het archief, de bibliotheek of op internet, en haal zelf de informatie boven water over de geschiedenis van jouw omgeving; want bekend maakt bemind, zo is het idee.
Ons erfgoedonderwijs is er dus op gericht om dat ‘bewaren en doorgeven’ veilig te stellen, niet om het ter discussie te stellen. Het was en is een breed gedragen ideaal: het behouden van erfgoed om daarmee ons verleden te bewaren en om continuïteit te verzekeren richting de toekomst. En ook al willen de meeste mensen graag genieten van moderne verworvenheden, ons erfgoed mag daar niet aan meedoen.
In De dirigenten van de herinnering beschreef Ad de Jong hoe de elite in Nederland zich een beeld vormde van hoe de ‘gewone mensen’ leefden en er tegelijkertijd voor probeerde te zorgen dat die ‘authentieke’ manier van leven niet veranderde. Sterker nog, als ‘het volk’ te modern was geworden, probeerde de elite hen te stimuleren om ‘terug te keren’ naar een meer traditioneel leven dat paste bij hun eigen geïdealiseerde beeld. Het is een ‘werkwijze’ die we tot op de dag van vandaag kunnen terugvinden in de gehele wereld. Moderne elites die verlangen van ‘primitieve’ volken dat zij zich primitief blijven gedragen, zodat zij de illusie kunnen blijven koesteren dat het echte, authentieke, niet gecorrumpeerde en onschuldige leven érgens nog bewaard blijft. En tegelijkertijd kan dat authentieke leven dienen als voorbeeld en als kritiek op ons eigen, helaas van de zuivere bron afgedwaalde leven. Die primitieve mensen weten niet van rendementsdenken en milieuvervuiling, en houden zo een stukje paradijs op aarde in stand.
Het is niet waarschijnlijk dat veel (of zelfs maar één) educatoren projecten ontwikkelen met in hun achterhoofd een expliciete boodschap over ‘een zuiverder vorm van leven uit het verleden’ (en dat die zuivere vorm te vinden zou zijn op het huidige Nederlandse platteland is al helemaal onwaarschijnlijk). Maar de drang tot doorgeven van dat verleden in vaak geïdealiseerde vorm, is wel degelijk aanwezig, zo blijkt uit mijn inventarisatie van projecten in Nederland. Sommige projecten hebben een tamelijk hoog ‘Ot en Sien-gehalte’, en daarin ligt romantisering van het verleden op de loer. Het zou interessant zijn om eens te vragen aan educatoren hoe vaak of in hoeverre ze gedachten koesteren in de trant van ‘het is heel goed voor ze om eens te ervaren dat het vroeger allemaal een stuk minder makkelijk ging’ – met daarbij de hoop dat leerlingen gaan beseffen dat ze misschien best een beetje verwend zijn, of op mijn minst enige dankbaarheid gaan voelen voor de moderne gemakken waarmee zij zich omringd weten. Juist dat gebruik van erfgoed als voorbeeld uit en van een mooi verleden, verdoezelt het feit dat erfgoed dynamisch is en dat betekenisgeven iets is dat wij in het hier en nu doen.